‘Waarom kunnen we nu niet blijven tot Halloween?’ vroeg mijn zoon afgelopen vrijdag teleurgesteld toen we vanuit Engeland huiswaarts moesten keren. We hebben namelijk de herfstvakantie ook dit jaar weer aan de andere kant van het kanaal doorgebracht. En zoals ieder jaar vond hij het wederom nodig een voorraad aan griezeligheden in te slaan. Natuurlijk mochten de pompoenen niet vergeten worden, dus ook die staan opnieuw, uitgehold en wel, gezellig voor de deur.
Halloween is hier overigens niet het enige dat uit Amerika lijkt te zijn overgewaaid (alhoewel het bij mijn weten een van oorsprong Keltisch feest is). Ook de omvang van een groot aantal Engelsen lijkt op overname van een Amerikaanse gewoonte te wijzen, namelijk die van het verorberen van teveel fastfood. Maar gelukkig heeft dat de Engelse volksaard verder niet aangetast. Uiteraard zijn Amerikanen ook een vriendelijk volkje, maar de Engelsen spannen wat mij betreft toch altijd de kroon. Niet alleen vanwege hun onnavolgbare humor – Little Britain blijkt slechts een slap aftreksel van hetgeen de inwoners van Groot-Brittannië in totaliteit te grappen hebben – maar zeker ook vanwege hun hoffelijkheid.
Een voorbeeld. Bij het inleveren van de sleutels van onze ‘cottage’ voor een week leek de receptie geheel en al verlaten. Nadat ik echter op de koperen bel had gedrukt kwam er opeens een griezelige man van achter de balie tevoorschijn, met holle, zwarte ogen en oranje, pluizig, rechtopstaand haar. Van schrik riep ik uit: ‘You look really ugly today!’ waarop het creatuur hartstochtelijk uitriep: ‘Thank you very much!’
30 oktober 2011