Ze heeft prachtige, amandelvormige, groene ogen. Jammer dat ik geen vent ben en niet op vrouwen val. Ik was acuut verliefd geworden. Ze lacht lief, mooie tanden ook nog. Blonde haren, no natural blonde, maar dat mag de pret niet drukken. Ze is een plaatje. Met een (Russisch?) accent vertelt ze me in het Duits, dat de dingen die ik in mijn hand heb, erg goed smaken. Ik sta namelijk in een Duitse supermarkt.
Maar even terug naar de blonde Russin. Ze lacht nog eens lief en vertelt in haar beste Duits dat ik die dingen uit het diepvriesvak wel eerst in bouillon moet koken. Het zijn een soort van ravioliachtige, pasta gelijkende witte deegklompjes. In het Russisch staat erop hoe ze heten, maar mijn Russisch is nooit best geweest, dus ik ben blij met haar: ‘dat zal ik doen, dank je wel’. Ik hang vervolgens nog wat rond bij het diepvriesvak en zoek verder naar andere spannende varianten. Dan staat ze opeens weer voor me. ‘En je moet er wat boter opdoen, anders zijn ze zo droog.’ Bemoedigend glimlach ik naar haar. ‘Dank je wel’ zeg ik weer. ‘Of crème fraiche’ zegt ze, ´of Schmand.’ ‘Schmand?’ vraag ik. ‘Ja, Schmand’ zegt ze en haastig vervolgt ze haar weg. Ik draal nog wat en vraag me af waar ik de dingen eigenlijk bij moet serveren. Op zoek naar schmand dus maar. ‘Dat ligt bij de slagroom, in zo’n bekertje dat ook lijkt op dat van de slagroom’, vertelt de verkoopster mij. Dan zie ik de Russische weer. ‘En je moet er ook Lorbeerblatt bij doen hè’, waarschuwt ze me. Ik denk koortsachtig na: Lorbeerblatt? Wat is dat? Nou ja, dat zoek ik thuis wel op.
’s Avonds eten we de dingen. Ik heb ze gekookt in bouillon, met laurierblad (lang leve de woordenboeken op Internet) en ik kan er zowaar Schmand bij presenteren. Als mijn man vraagt hoe die dingen eigenlijk heten, bedenk ik mij opeens dat ik dat helemaal ben vergeten te vragen aan de vriendelijke Russische. Maar dat maakt ook niet meer uit, want volgens mijn dochter is het toch typisch ”koude oorlog-eten”.
Dagblad De Pers, 17 september 2010