right-arrow

‘Poe, poe’, zegt mijn man, als hij thuiskomt. ‘Het was nog een hele bevalling om je moeder hier te krijgen. Ze wilde niet mee. Ik ga niet met vreemde mannen mee, zei ze. En ik ken jou niet!’ 

Nou, dat is dan de eerste persoon die gaat afvallen. Mijn man kent ze dus niet meer. Pogingen om bij mijn moeder met Alzheimer te checken wie ze nog wel en wie ze niet meer kent, heb ik al langer achter me gelaten. Het brengt haar maar in verwarring en dat is het minste wat ik in deze fase nog voor haar wil. 

Dus vertel ik iedereen, die het maar wil horen, dat er nu ook eindelijk iemand van dichtbij is, die ze niet meer kent.
‘Ach ja’, roepen ze dan, ‘ook dat proces ga je een keer in. Zo heeft mijn oma …’. 
Vele malen hoor ik die week de ervaringen van een ieder aan, in de hoop er iets uit te kunnen halen, waaraan ik weer houvast heb voor de komende periode. 

Als ik bij haar op bezoek ben de week erna tref ik haar in een felle discussie met de buurvrouw aan: ‘Waarom moet ik het knoopje van je vest dichtdoen? Kun je dat zelf niet dan?’
En als ik naast haar plaatsneem kijkt ze me met rollende ogen aan; daarna knipoogt ze naar me achter de rug van de buurvrouw om. 
‘Ik doe hem wel even dicht hoor, heb jij tenminste rust’, sust ze. 
Als ik daarna vertel dat ik alleen ben en manlief niet meegekomen is, reageert ze nauwelijks. 

Gelukkig blijkt mijn moeder echter onvoorspelbaar, dat is ze altijd al geweest en dat zal ze ook altijd blijven. Dat maakt haar ook zo leuk. De week erop kom ik namelijk weer in het tehuis bij haar op bezoek en moet manlief eerst nog even het één en ander in de container gooien. Ik loop dus alvast alleen naar haar toe. Ze is zogenaamd heel geconcentreerd haar puzzel aan het oplossen, maar ik denk dat ze haar ogen in werkelijkheid nauwelijks kan openhouden. Dan kijkt ze op: ‘Hé hallo, ben je alleen? En waar heb je je man gelaten?’ 


Libelle Nieuwscafé, 7 december 2010

Vorig verhaal
«
Volgend verhaal
»