Jarenlang bleek er na de oorlog – begrijpelijkerwijs – slechts ruimte voor verdriet aan Nederlandse zijde. Nu, na 66 jaar, is er wellicht ook begrip voor het Duitse perspectief. Monique Milder ging de belevenissen van haar Duitse schoonfamilie na, aan de hand van stukken die zij vond in een schoenendoos, in het licht van de wereldgeschiedenis.
Overlijden oma
Toen Ursula Schiller-Juddat, de oma van mijn man, in 2009 op 87-jarige leeftijd overleed, nam zij een stuk (familie)geschiedenis mee haar graf in, dat zijn weerga niet kent: de Donaumonarchie, het regime van Hitler en Stalin en de koude oorlog worden hierin zeer tastbaar. Mijn schoonmoeder, Irene Schiller werd geboren op 4 mei 1942, in Goldap (Oost-Pruisen, Duitsland). Haar ouders woonden vlakbij: om precies te zijn in Serteck, tegenwoordig Żerdziny geheten, want na de Tweede Wereldoorlog moest Duitsland Oost-Pruisen aan Polen en Rusland afstaan.
Mijn schoonmoeder is dus een oorlogskind, geboren in een roerige tijd in een roerige streek. Toch hebben we al die jaren nooit gesproken over deze periode, anders dan dat het wel eens over ‘de vlucht’ ging en dat opa krijgsgevangen was in Rusland. Opa was niet zo’n prater namelijk en dat zou ook weleens te maken kunnen hebben gehad met alles wat hij in deze jaren heeft meegemaakt.
Opa en de Anschluss
Edwin Schiller werd geboren op 14 mei 1911 in de Oostenrijks-Hongaarse Dubbelmonarchie in het dorp Gross-Tschernitz. Destijds heette dit gebied Sudetenland: een veelvolkerenstaat, waar zowel Duitsers als Hongaren, Tsjechen, Slowaken en Polen woonden. In 1918 werd het, na het uiteenvallen van de monarchie, bezet door de Tsjechen en verklaarde de staat Tsjecho-Slowakije zich onafhankelijk. Opa groeide dus op als Tsjech en diende ook dit leger. Op 9 oktober 1938 marcheren de Duitsers echter Komotau binnen, de stad waar hij een jaar later werkt als timmerman.
De Duitsers annexeren Sudetenland conform het Verdrag van München, een overeenkomst tussen Duitsland, Engeland, Frankrijk en Italië, die op 29 september 1938 werd getekend. De mogendheden hopen hiermee verdere uitbreidingsdrift van Hitler te voorkomen en Hitler sluit de voornamelijk Duitse bevolking in dit gebied graag in zijn armen in het kader van de zgn. Anschluss of Heim-ins-Reich politiek. Tsjechen die geen Duitser willen worden en de vele Joden in de streek worden onteigend en moeten vluchten. Komotau heet tegenwoordig Chomutov.
In opa zijn Arbeitsbuch lezen we dat hij vanaf maart 1940 als timmerman werkte in Wilhelmshaven (Noord Duitsland), bij een firma die, zo blijkt bij mijn naspeuringen, bunkers bouwde voor onderzee- en torpedoboten. Een dergelijk Arbeitsbuch was tijdens het Nationaalsocialistisch regime al vanaf 1935 verplicht.
Vanaf 1 augustus 1940 gaat opa werken als douanier, zien we op zijn zogenaamde Mitgliedskarte en wanneer hij wordt uitgezonden naar Goldap, ontmoet hij daar Ursula (Ulla), de vrouw van zijn leven.
Opa werd dus geboren in Sudetenland (groen midden) en oma in Oost-Pruisen (paars rechtsboven)
Oma en de slag om Oost-Pruisen
Ursula Juddat (Ulla) is de jongste van drie zussen en nog maar 18 jaar als ze verliefd wordt op Edwin. Haar vader is dorpssmid. Edwin en Ulla trouwen op 24 januari 1941 in Serteck, zoals we zien in de Ahnenpass.
Ahnenpass: een ‘Arische’ verklaring, vanaf 1933 verplicht voor iedereen in overheidsdienst. Hierbij ging men tot vier generaties terug om eventueel aanwezig Joods bloed te traceren.
Operatie Goldap/Gumbinnen
Bij mijn zoektocht naar informatie over Goldap, de geboorteplaats van mijn schoonmoeder, stuitte ik al gauw op een promotiefilmpje van het Nationaalsocialistisch regime over de herovering hiervan in november 1944 (na een eerdere mislukte poging van het Sovjetleger Oost-Pruisen binnen te dringen in oktober van dat jaar, dit staat bekend als de operatie Goldap/Gumbinnen) . Toen zijn er al gruwelijkheden door het Rode Leger op vrouwen en kinderen in deze regio begaan, als wraak voor wat de Duitsers hen hadden aangedaan (o.a. bekend geworden als de slachting van Nemmersdorf).
De vlucht
In januari 1945 trekt het Sovjetleger wederom op. Duitsland is aan de verliezende hand. Het zgn. Pruisisch offensief van het oosten door Stalin kost honderdduizenden burgers het leven. Op 9 april 1945 viert het Rode Leger, na de Slag om Königsberg (Kaliningrad), de overwinning.
Ulla vluchtte, in die barre winter van 1945, met mijn schoonmoeder, nog geen drie jaar oud, en haar familie met paard en wagen richting het westen, voor het Sovjetleger uit. Met achterlating van huis en smederij, ondanks dat Hitler bleef oproepen tot het trotseren van de vijand. Oma vertelde ook dat ze als menselijk schild hadden moeten dienen. Stalin zat hen op de hielen: vlak achter zich hoorden ze de gevechten.
Zij sloten zich aan bij de vluchtelingenstromen van miljoenen vrouwen, kinderen en oude mannen die zich richting Oostzee bewogen. Vanuit het westen trokken de Britten op. Wie in handen viel van het Sovjetleger was dus gruwelijk verloren (executies, verkrachtingen). Overigens bemoeilijkte het Duitse leger zelf ook de vlucht omdat het ‘militaire bewegingsvrijheid’ wilde houden. De Wehrmacht drong soms mensen vanaf de straat gewoon de sloten in. Sommigen bleven daar, verzwakt als ze waren door kou en ontbering, ook liggen. ’s Nachts daalde de temperatuur namelijk vaak naar min twintig graden.
Wilhelm Gustloff
Oma vertelde ooit dat ze mensen voor haar ogen met paard en wagen door het ijs had zien zakken. Dit blijkt de dichtgevroren inham van de Oostzee, waar honderdduizenden zijn verdronken. Vluchtelingen die de havens na de barre tocht wel bereikten, wachtten, soms tevergeefs, op schepen. Hitler bleef daarmee namelijk doorvechten tot het bittere eind.
Nadat zich op 30 januari 10.000 vluchtelingen in Gotenhafen (tegenwoordig Polen) hebben ingescheept op de Wilhelm Gustloff, doet zich een ramp voor, groter dan die van de Titanic: 9.000 vluchtelingen verdrinken (waarvan 5.000 kinderen). Het schip zinkt binnen 45 minuten door Sovjet-torpedovuur. Oma vlucht met haar familie gelukkig verder over land en bereikt ongeschonden Kiel (1.050 km ten westen van Goldap). In Krogaspe, een half uurtje van Kiel vandaan, werken de zussen bij een boer en huurt hun vader uiteindelijk een smederij.
Honger hoeven ze niet te hebben, want na het rooien van het veld mogen ze de achtergebleven aardappelen rapen. Toch zit niemand hier echt te wachten op al die vluchtelingen uit het oosten.
De oorlog voor opa
Edwin wordt op 24 juli 1942 tot de Duitse wapenen geroepen. Mijn schoonmoeder is dan pas tweeënhalve maand. Op 8 mei 1945 wordt hij aan het oostfront Russisch krijgsgevangen gemaakt bij de capitulatie van Kurland (Letland). Zijn broer Norbert, pantsergrenadier, is daarvoor, op 19-jarige leeftijd, al vermist geraakt bij Kiev, volgens bijgaande brief. Overigens zijn er ruim 3 miljoen Duitsers in Sovjet krijgsgevangenschap geraakt, waarvan er circa 500.000 het niet hebben overleefd.
Eindelijk herenigd
Het harde leven van Duitse vrouwen na 1945 geeft ze de bijnaam Trümmerfrauen (Trümmer is ravage). Het land ligt in puin en het zijn de vrouwen die het mogen ruimen. Drie miljoen mannen zijn omgekomen; veelal aan het front. Nog levende mannen zijn in krijgsgevangenschap, waarvan sommigen pas in 1956 (!) terugkeren. Regelmatig gaat de familie op zoek. Norbert blijft vermist, maar Edwin komt in april 1948 via Friedland eindelijk thuis. Mijn schoonmoeder herinnert zich nog die warme april dag dat haar vader, een voor haar vreemde man, door het weiland naar haar toe kwam en haar in zijn armen sloot. Intussen was ze bijna zes jaar.
In Friedland werden de zgn. Heimkehrer opgevangen (tussen 1945 en 1956 ging het in totaal om 3,6 miljoen dwangarbeiders). Edwin was ziek, maar kon nog ‘licht werk verrichten’ volgens dit formulier van het doorvoerkamp.
Opa’s familie na de oorlog
In 1945 overlijdt de vader van Edwin. Zijn moeder en zussen worden in 1946 uit Sudetenland verdreven. De Tsjechische wraak is zoet: Duitsers zijn landverraders. Tsjechische milities plegen etnische zuiveringen, in bijvoorbeeld Aussig an der Elbe (Usti ad Labem). Later komt dit bekend te staan als Het bloedbad van Aussig. 3,5 Miljoen Duitsers moeten huis en haard verlaten.
Edwin zijn moeder en zus Hildegard gaan naar Lichte (Thüringerwald), wat drie jaar later behoort tot de DDR, die in oktober 1949 wordt opgericht. Rond 1950 kan zijn moeder hem nog bezoeken, maar als de bouw van de Berlijnse muur de laatste open grens in 1961 afsluit, worden de jaren daarna alle pogingen van Edwin om zijn familie te mogen bezoeken, stelselmatig afgewezen. Rudi, de zoon van zijn zus, heeft daar wellicht belang bij als lid van de partij (en zijn vrouw is bij de Stasi, blijkt jaren later).
In juni 1973 krijgt opa eindelijk toestemming om de begrafenis(!) van zijn moeder bij te wonen. Eenmaal heeft zijn – inmiddels gepensioneerde – zus hem mogen opzoeken. Zijn (stief)zus Adelheid kwam gelukkig in West Duitsland (Uttenreuth /Beieren) terecht.
en het rode is de DDR geworden
Vanaf 1956
Vanaf 1956 wonen Edwin en Ulla na alle omzwervingen in Wyler en Zyfflich, net over de grens bij Nijmegen, waar opa werkt als douanier. Slechts éénmaal is oma teruggeweest naar haar geboortedorp in Oost-Pruisen. Ze kon haar huis echter net niet zien liggen, want dichterbij mocht de Poolse taxichauffeur niet komen: intussen was het immers Russisch grondgebied geworden. Opa gaat door de jaren heen met regelmaat naar zogenaamde ‘Treffen’, waar voormalige Sudetenduitsers elkaar kunnen ontmoeten. Oma gaat met haar zus ook geregeld naar de ‘Ost-Preussen-Treffen’.
Edwin Schiller overleed in 1999. Hij leefde tot aan zijn dood samen met Ulla, die tien jaar later overleed.
Juni 2011, Monique Milder
Familiestamboom:
Hermann Schiller 1873-1945 (Gross-Tschernitz), Anna Schiller, geb. Brabetz 1885 – 1973 (Lichte)
Edwin Schiller 1911-1999 (Zyfflich) – OPA
Adelheid Schiller (stiefzus, 1905 geb.)
Hildegard Schiller (zus) 1910 – 2004 (Lichte)
Norbert Schiller 1924 – 1943 (vermist bij Kiev)
Hildegard, 3 kinderen:
Maria Götze leeft nog, 79 jaar, woont in Lichte (voormalige DDR)
Rudi is overleden in 1988 (DDR)
Karl Heinz leeft nog, 63 jaar, woont in de buurt van Lichte
Gustav Juddat 1889 – 1969 en Anna Juddat, geb. Kerstan 1895 – 1966
Ursula Juddat 1922 – 2009 (Emmerich) – OMA
1 kind Irene 1942 –
Anneliese Juddat 1916 – 1980 (Mainz)
1 kind Gisela 1936 –
Lilli Juddat 1917 – 1991 (Ennepetal/Voerde)
1 kind Bernd 1948 – 2001
In dit kader wellicht nog interessant:
Film:
– Triumph und Tragödie der Wilhelm Gustloff, Karl Höfkes, 2008
– Die Flucht, Kai Wessel, 2007 (ook verschenen onder de naam: March of Millions)
– Damals in Ostpreußen: Der Untergang einer deutschen Provinz, Andreas Kossert
– Flucht und Vertreibung 1-3, Eva Berthold
– In Europa, documentaire van Geert Mak (Afl. 1945 Duitsland en Rusland)
Boek:
– Ostsee ’45, Menschen, Schiffe, Schicksale, Heinz Schön
– Im Krebsgang, Günther Grass, 2002
– Kindheit in Nord-Ostpreussen und Flucht 1944-45: Erinnerungen, Erhard Schulz
NB: Op Internet is ook veel te vinden (o.a. verhalen van ooggetuigen)
12 maart 2011