right-arrow

‘Wil je eerst nog proeven’, vraagt de man die zich onder de parasol tegen de schroeiende hitte in dit Tibetachtige landschap beschermt. Ik krijg een hapje en besluit de hemelse kaas – Pecorino in dit geval – te kopen. We eten hem helemaal op onderweg door Nationaal Park Gran Sasso, het hoogste berggebied van de Apennijnen in Italië.

Vanochtend zijn we vertrokken vanuit Ascoli Piceno, een voornamelijk middeleeuws en deels renaissancestadje in het zuiden van de Marche, op weg naar Majella, het op een na hoogste gebied van de Apennijnen keten. Hier verblijven we een paar dagen in een Agriturismo om te wandelen.

Agriturismo Il Portone

Ascoli Piceno – Marche

Piazza del Popolo in Ascoli Piceno staat in mijn top 10 van mooiste pleinen in Italië (denk ik nu, want er zijn er zoveel). En het heeft nog zoveel meer moois, zoals bijvoorbeeld het Piazza Arringo. We verblijven er in een 600 jaar oud palazzo, al jaren in handen van de familie van de echtgenoot van Elisa Albanesi. Zij ontvangt ons hartelijk in haar Bed & Breakfast en zorgt goed voor ons. Ontbijten doen we in de binnentuin van dit juweeltje in het centrum van Ascoli. Helaas is de airco kapot dus douchen we graag koud hier. Eind juni is het hier al 34 graden.

Piazza del Popolo overdag
Piazza del Popolo ´s avonds

Eremo di San Marco en watervallen

De rivier de Tronto stroomt dwars door Ascoli, dat tegen de bergen op is gebouwd. Ook haar aftakking, de Castellano, stroomt tussen haar wijken door. Het stadje wordt dan ook omsloten door diepe kloven en in de stroom beneden kun je op meer plaatsen afkoelen bij kraakheldere watervalletjes. Je voelt je hier bijna Tarzan of Jane: het lijkt wel jungle.

In deze streek bevindt zich een behoorlijk aantal zogenaamde erimi ofwel hermitages. Plaatsen waar bijvoorbeeld kluizenaars zich terugtrokken in zelfverkozen ballingschap. Vaak zijn ze tegen rotsen aangeplakt en is de weg ernaartoe lang en steil. Zo wandelen wij naar Eremo San Marco, iets buiten de stad. Jammer genoeg is door COVID-19 de toegang gesloten maar wordt ons wel een prachtige blik op het bouwwerk gegund. 

Eremo San Marco

Civitella del Tronto en Salinello kloof

Civitella del Tronto staat op de lijst van mooiste dorpen van Italië, dus nemen we daar ook een kijkje. We zijn er nu toch. Het fort is een van de grootste die ik ooit gezien heb en bestrijkt de hele bergkam dus het is best indrukwekkend, zeker van een afstand. Bijzonder vond ik het doorkijkje naar de omgeving op de punt van het dorp. Alsof je door een raam naar het gebergte eromheen kijkt: net een schilderij.

De wandeling door de Salinello kloof (bij Ripe di Civitella) beperken we ’s middags tot maar 4,5 kilometer, waar we 1,5 uur over doen: onze shirts zijn dan doorweekt. Op de heenweg valt de verwachte spectaculaire waterval zo in de zomer wat tegen. Na gerust te hebben bij een onvoorstelbaar turquoise gekleurde waterpoel tussen witte rotsen aanvaarden we de klim weer terug.

Door de Gran Sasso – Abruzzo

Vanuit Ascoli nemen we de SS4 naar het zuiden richting Gran Sasso. De grote weg blijkt op een bepaald moment afgesloten dus worden we via een binnenweg naar Spelonga geloodst. De naam komt me vaag bekend voor. Tot ik de hopen stenen en ingestorte daken van het dorp zie en het nieuws van een aantal jaren geleden ineens weer op mijn netvlies heb. Hier vond zo’n vijf jaar geleden een aantal aardbevingen plaats. Zoals op meer plaatsen in Italië rond L’Aquila zo nu en dan het geval is.

Vooral Amatrice (bekend van de Spaghetti all’Amitriciana) komt treurig op mij over, ondanks alle hijskranen en bouwbedrijvigheid hier. In een van de dorpen erna kunnen we halve keukens en hele badkamers inkijken tussen de puinhopen. Huizen en kerken die nog wel – deels – overeind staan zijn gestut met een raamwerk van balken. Ernaast vaak noodwoningen, zelfs een winkelcentrum in Amatrice bevindt zich nog in een noodgebouw. Bijna onbetaalbaar lijkt ons deze wederopbouw.

Lago di Campotosto

Iets verderop kleuren de bergen om ons heen langzamerhand helemaal geel. Even wanen we ons in een sprookje als we zicht krijgen op het (stuw)meer van Campotosto. Een glinsterende aquamarijn, omringd door lege oevers, groen en gele natuur en vooral totale stilte. We krijgen geen genoeg van deze plek. Jammer dat we door moeten, ik had hier graag nog wat langer gebleven. 

Lago di Campotosto

De weg hierna is ook weer een panoramisch hoogstandje. Groene glooiende vlaktes omringen ons, daarachter reuzen met sneeuw bedekt. Als we Campo Imperatore bereiken (Mussolini werd hier gevangen gehouden tot aan zijn bevrijding in 1943 door de Duitsers) kan ik mijn geluk niet op. Een oneuropees landschap tref je hier aan: de aarde lijkt hier alleen nog maar uit willekeurig gedrapeerde groen fluwelen lakens te bestaan. Niet voor niets wordt het hier Little Tibet genoemd.

In Santo Stefano herinnert eigenlijk niets aan George Clooney. Toch overnachtte hij hier met zijn crew tijdens het maken van The American. Overigens ligt er meer filmhistorie, want iets verderop torent Rocca Calascio hoog uit boven de omgeving. Dit kasteel diende als decor in The name of the rose met Sean Connery in de hoofdrol.

Wandelen in de Majella

Vlakbij Roccamorice in de Majella ligt Il Portone, een Agriturismo als uit de reclames en een heerlijke uitvalsbasis voor toffe wandelingen.

Dag 1 – Valle Orfento

De eerste doen we in een kloof bij het schilderachtige Caramanico Terme: het is echt te heet om in de zon te lopen. We zullen in de schaduw van bomen en rotsen eerst wat moeten wennen aan deze temperaturen. Hoog boven de rivier lopen we de Valle Orfento door. Beneden stroomt het water, maar wij zien er niets van. Wel lopen we lekker onder het groen en trotseren heel af en toe de verzengende hitte van de zon. Bij de draai terug ligt weer zo’n heerlijk overdreven blauwe waterplaats tussen reuzenkeien. Jammer dat we er niet in mogen, wel begrijpelijk natuurlijk.

De terugweg loopt vlak langs de Orfento op, in diepe schaduw. Heerlijk! De begroeiing om ons heen verandert steeds meer in oerwoudachtige constructie en grootte. Zo passeren we bladeren van één meter doorsnee en hangen er een soort van tuinen aan de stenen wanden waar water naar beneden sijpelt over het mos. Hier omringen hoge rotsen de waterstroom. Onvoorstelbaar mooi. De klim terug naar boven valt wat tegen maar dat hebben we er ruimschoots voor over.

Parco Lavino

’s Middags nemen we een kijkje bij Parco Lavino in Scafa. Ik moet mezelf in mijn arm knijpen om te beseffen dat dit echt is. Nou ja, bijgaand plaatje van deze sulfaatbronnen zegt genoeg denk ik.

Bij ondergaande zon dineren we ’s avonds aan de rand van Roccamorice op het terras van Ristorante Belvedere.

Dag 2 – Piana Grande

Vanuit Decontra rijden we een stuk de berg op en beklimmen hem. We blijven maar stijgen en de temperatuur stijgt weer mee. Een leger (nou ja, iets minder gedisciplineerd dan) aan vlinders fladdert continu voor ons uit op deze vlinderberg, zoals we hem al snel noemen. Het uitzicht is fenomenaal: links van ons zien we een diepe kloof en rechts kijken we tegen reuzen van bergwanden aan. De wandeling (B1) is 15 km lang en stijgt meer dan 1000 meter dus na vijf kilometer besluiten we om te keren. Afdalen gaat gelukkig beter al zijn onze waterflessen dan wel leeg. Tussentijds treffen we nog een geitenkudde, mekkerend onder en tussen de bomen, waarvan de blaadjes eraan gaan: lunchtijd! Een jonge geit lust wel een jong blaadje.

We nuttigen een pasta in Roccamorice bij Belvedere restaurant. Het is druk op zondagmiddag. In ons wandelkloffie vallen we een beetje uit de toon bij alle keurig aangeklede families vandaag. Dus maken wij ons niet zo druk om de bedelende katten(haren) op onze kleding als onze buren dat doen.

Eremo San Bartolomeo

Na de lunch besluiten we ook nog Eremo San Bartolomeo aan te doen. Hiervan zag ik ooit een schitterend plaatje voorbijkomen en dat blijkt de werkelijkheid geen eer aan te doen. Tussen wilde kersenbomen dalen we af (deze kersen hebben trouwens nog smaak al zijn ze heel klein). Daarna gaat het door – verrassing! – gele bremstruiken. Het laatste stuk is behoorlijk steil en dan slingert het paadje langs de bergwand op richting het kerkje. Wie vindt zoiets in hemelsnaam zou je denken. Bij aankomst wordt mij de adem even ontnomen en dat is niet alleen van de inspanning: wat een gave plek! Je kunt het bouwsel ook in. En met deze lichtinval door de deur lijkt het een mooi onderwerp voor een schilderij aan de hand van een oude Hollandse meester. Was Rembrandt nog maar in leven!

Dag 3 – Eremo Spirito Sancto en Passo San Leonardo

Na een gouden zonsopgang, te zien vanaf ons balkon, rijden we door geel gekleurde bergen richting Eremo Santo Spirito: overal staat hier weer brem in volle bloei. Uiteraard is de kerk nu gesloten. Van buiten maakt hij gelukkig al genoeg indruk.  

De autorit naar Passo San Leonardo verrast ons: om iedere hoek is er weer een ander uitzicht. En dat gaat maar door want de weg slingert enorm. We besluiten de berg een stuk op te lopen en ons te beschermen tegen de warme zon onder het dichte bladerdek van gigantische beukenbomen. Af en toe doorkruisen we een alpenweitje waar allerlei kleuren rondfladderen. Als we bellen horen draaien we om. Na de afdaling lopen we het dal nog een stuk in, genietend van het panorama over de giganten om ons heen. Er loopt weer een geitenhoeder een stuk onder ons: wat hebben de dieren in deze regio een goed leven.

Pacentro en Sulmona

Pacentro is ook zo’n dorp dat op de lijst van I borghi più belli d’Italia’ staat. Je hoeft je denk ik niet af te vragen waarom als je de foto’s bekijkt. In Sulmona, iets verderop, is het intussen 37 graden geworden. De stad lijkt in brand te staan als we hem betreden. Ikzelf ook: het centrale plein – Piazza Garibaldi – mag wat mij betreft worden bijgeschreven op het lijstje van mooiste pleinen van Italië.

Strand – Francavilla al Mare

Onze laatste dag in Italië brengen we door in Francavilla al Mare. Een oude bekende. Aan de overkant van de weg langs ‘ons’ heerlijke hotel strekt een kilometers lang strand zich uit. Verder dan een meter zijn we niet van de parasolstok geweken die dag. Nou ja, af en toe dan, om een stukje te zwemmen.

Meer info:

Over de Majella vind je hier en hier

Verblijven:

Ascoli Piceno

Majella (Abbateggio)

Francavilla al Mare

Eten en drinken:

  • Het ontbijt in Il Giardino Segreto is overdadig, zeker voor Italiaanse begrippen.
  • Op Piazza Arringo eet je de lekkerste – voor deze regio specifieke – Olive Ascolane (gefrituurde gevulde olijven) bij je aperitief.
  • Bij Agriturismo Il Portone eet en drink je heerlijk. Je betaalt er weinig voor het halfpension. ’s Ochtends ontbijten en ’s avonds weer dineren op het terras. Waarom zou je elders gaan?
  • Ristorante Hombre in Francavilla al Mare bleek helaas niet coronaproof: alle ramen waren afgeplakt. Wat een gemis.

NB:

Zondag 1 augustus a.s. vindt dit jaar de tweede Quintana van Ascoli Piceno plaats. Dit feest stamt uit de middeleeuwen en kent veel ceremonies die al in 1377 in statuten werden opgenomen. Bijna 2.000 figuranten bezetten dan de stad, met bijvoorbeeld een optocht en een steekspel. Zie hier een weergave van het feest in 2019 of neem een kijkje op hun site

12 juli 2021

Doe mee met de conversatie

2 reacties

  1. Wat leuk om dit verslag te lezen. We hebben in de Abruzzo gewoond en kennen Campo Imperatore heel goed. We skieden er in de winter en ons huis keek uit op de Gran Sasso. Mooie herinneringen aan je reisverslag kwamen naar boven. Mijn moeder die in Toscane woont, vindt het landschap op sommige plekken mooier dan die van Toscane. En dat kan ik alleen maar beamen.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *