Ik sta met mijn rugzak tegen de muur, want ik ben bang belaagd te worden hier in India. Zóveel mensen op een vierkante meter had ik alleen nog maar bij popconcerten mogen ervaren.
Aankomst
We waren net aangekomen in Delhi (juni 1994). Het voelde nog steeds als 40 graden, ook al was het midden in de nacht. Het rook er vreemd, er hing een soort van muffe lucht. Mijn lief ging een taxi regelen. Lonely planet had ons geadviseerd het bordje Official ticket booth te volgen. Maar de inwoners van Delhi kennen dit boek ook: daar stonden er wel tien van …We konden dan ook moeilijk beslissen bij wie we nu terecht moesten. Overigens zijn we later op onze reis door India nog met enige regelmaat uitgelachen om het geloof in onze Bijbel, zoals ze Lonely planet ook wel noemden.
Ik werd aangestaard en betast. Mensen zonder benen, armen, handen, ogen en wat je zoal nog meer kunt missen, sloten me in. Mijn maag trok zich samen en ik voelde een steek door mijn hart: ik kon alleen maar hopen op een snelle terugkeer van mijn lief. Hij vertrouwde niemand meer, dus het kostte de nodige discussie voor we uiteindelijk in een taxi konden stappen. Het werd een soort tuktuk. De man achter het stuur had een prachtige tulband om en keek met donkere ogen in zijn spiegel naar ons, achterin.
Vervoer
We reden over brede lanen, redelijk verlicht zo midden in de nacht. Eigenlijk een prachtig zwoele zomernacht, die echter wreed werd verstoord. Langs de weg dacht ik allerhande rommel te zien. Grauwe bulten vodden leken het. Bij nader inzien bleek het echter om slapende mensen te gaan. In grote aantallen lagen ze langs elkaar op de grond, zonder enige vorm van bedekking. Kippenvel had ik, ondanks de hitte.
Mijn lief en ik hielden de conversatie ondertussen gezellig gaande: ‘lekker weer nog hier, hè. Dat wordt wat morgen.’ ‘Hij rijdt best goed met dit karretje, vind je niet? En wat een prachtige tulband trouwens.’ ‘Wij zijn weer dom ook, om zo’n man niet te vertrouwen. Wat zijn we toch twee angsthazen, ha!’
Onderweg stopte onze chauffeur: er was een groot Islamitisch feest gaande, dus ons hotel kon hij niet bereiken. Hij wist wel een ander. Misschien iets duurder, maar zeker niet slechter. Na enige discussie wederom, besloot hij toch naar ons adres te rijden. Feest of andersoortige blokkades hebben we onderweg niet meer aangetroffen.
Hotel
Aangekomen bij de YMCA, die we voor de eerste nacht hadden gereserveerd, bleek de volgende tegenvaller zich voor te doen in India: wij stonden niet in het grote boek. Dat was ongeveer 400 bladzijden dik; dat kostte dus de nodige bladertijd. ‘Oh no sir, no name like yours in my book’, vertelde de man achter de balie hoofdschuddend. Na veel over en weer gepraat bleek hij echter toch nog over een aantal vrije kamers te beschikken.
Ik was moe. Dus stortte ik mij op het bed. Het rook weer raar, naar natte aarde of zo. De kleur van de lakens is me ook altijd bij gebleven. Die waren vast ooit wit geweest, maar nu vaag modderbruin. Ook zaten ze vol met gaten. Ik besloot maar eerst het beddengoed op te lichten, misschien zat er nog iets levends op of in de matras.
Dorst
Inmiddels had ik behoorlijk dorst gekregen. We hadden sinds het vliegtuig ook niet meer gedronken. Mijn keel voelde aan als schuurpapier en het leek of mijn slokdarm van alle kanten aan elkaar plakte. Vooraf had ik uitgebreid onze Bijbel op het fenomeen water drinken bestudeerd. In dit land wil je immers geen risico lopen. Waterzuiveringstabletten had ik ook meegenomen. Nadeel hiervan is, dat ze een inwerktijd nodig hebben. Aangeraden werd ook op te letten bij de aankoop van een fles water. Of hij niet gewoon nogmaals gevuld was en of hij goed afsloot. Eigenlijk was er maar één merk te vertrouwen: Golden Eagle, onze hoop in bange dagen.
Bij de receptie haalde mijn lief een heerlijke koude fles water. Snel gooide ik de tablet in de fles, des te eerder konden we ons laven aan het zalige nat. Nu nog even wachten tot het was ingewerkt en dan …
‘Oh ja’, zei mijn lief, ‘wat is het eigenlijk voor een merk?’ Ik draaide de fles om: ‘Golden Eagle’, mompelde ik.
De volgende ochtend
’s Ochtends stond de zon hoog aan de hemel toen ik de gordijnen opentrok. De wereld zag er in India weer een stuk beter uit dan de afgelopen nacht. Mijn lief werd ook wakker. Hij vertelde mij schoorvoetend dat hij gisteren eigenlijk het liefst linea recta op het eerste vliegtuig naar huis terug had willen gaan. Waren we het wat mij betreft toch maar weer eens mooi eens: datzelfde gold voor mij!
Volkskrantreizen.nl, juli 2009