‘Je mag hem aaien hoor’, zegt José, als ik een poging onderneem om iets dichterbij de krokodil te komen en me over de reling van de boot wil buigen op de Rio Tarcoles in Costa Rica. ‘Ik houd hem wel voor je vast.’ Een krokodil aaien zou toch echt het toppunt van een reis moeten zijn, dat kun je je thuis toch niet voorstellen. Maar het is slechts één van de hoogtepunten van onze reis door dit waanzinnig mooie land.
Klimaat
Ook al zijn we niet in het beste seizoen voor de meeste bestemmingen die we deze reis willen aandoen: het is hier in juli bloedheet met een vochtigheidsgraad van bijna 90%. Maar ja, wanneer is het wel het juiste seizoen in Costa Rica, want dit land heeft veel verschillende zogenaamde microklimaten. Dat betekent dat er binnen een straal van een paar kilometer vrij grote verschillen kunnen voorkomen wat betreft temperatuur, neerslag en zonneschijn.
In het kort: in de hoge bergen heerst een gematigd zeeklimaat, langs de oostkust een tropisch regenwoud klimaat, aan de noordwestkust een tropisch savanneklimaat en dan heeft het ook nog te maken met een tropisch moessonklimaat. Lastig plannen dus in dit land als je alle dagen mooi weer wilt hebben.




Parada Jaguar Rescue Center
Als je vanuit de hoofdstad San José (gauw overslaan, niet echt de moeite waard, al hebben we hier op dag één al wel een luiaard langs de weg gezien) richting de oostkust naar Limon rijdt kom je al neusberen tegen op de weg dwars door Parque Nacional Barbilla. Onvoorstelbaar hoge muren van groen omringen je aan beide kanten, dit belooft wat!
Puerto Viejo
In Puerto Viejo, zo’n 20 km ten zuiden van Cahuita, gaan we ’s avonds aan de cocktails. Hier heerst een Caribisch sfeertje, een relaxte reggae atmosfeer zelfs. Het is er rustig, de golven zijn er hoog, het is wat winderig en tegelijkertijd wordt het ook steeds vochtiger. Op de fiets is het dus behoorlijk afzien op weg naar het Parada Jaguar Rescue Center, waar we een rondleiding krijgen van een Nederlands meisje, dat besloot hier voorlopig nog een jaar te blijven om vrijwilligerswerk te doen. De dieren die hier worden opgevangen kun je van heel dichtbij bekijken. Zowel de blinde baby miereneter als de baby luiaard krijgen volop aandacht. We zien er ook nog toekans, uiltjes, een ocelot, apen en slangen. De luipaarden ontbraken helaas, maar dat vergeet je uiteindelijk bij het zien van al die prachtige dieren.
Punta Manzanillo
Lunchen doen we bij een Soda (restaurantje) aan Punta Manzanillo en als we terugfietsen naar onze lodge zien we onderweg nog schildpadden in de rivier en massa’s zwart met rood gestippelde sprinkhanen van zo’n 14 tot 15 cm lang. Ze schijnen hier drie weken per jaar neer te strijken om daarna weer in het niets op te lossen. Ook horen we nog apen maar zien doen we ze nauwelijks. Onderweg nemen we nog een duik in de lichtblauwe zee, maar de afkoeling helpt weinig. Nat van het zweet keren we terug in de tuin en zien nog een ‘jezus lizard’ op de plant voor onze veranda zonnebaden.




Kolibrie
De kolibrie die we ’s ochtends bij het ontbijt door de zaal zien vliegen blijkt kleintjes te hebben. Haar nestje is kunstig gebouwd aan de punt van de palmbladeren, die het dak vormen van de ontbijtzaal. Een soort patatzakje maar dan van natuurlijke materialen; mama vliegt ijverig heen en weer om de hongerige mondjes in het zakje te voeden. In Nederland zijn we al blij dat boerenzwaluwen nestjes bouwen onder de nok van ons huis: het is nu al overdonderend.

Cahuita National Park
In Cahuita National Park (hierna te noemen NP) krijgen we natte voeten of beter gezegd een natte onderbroek, want het water staat hier erg hoog. En we moeten de rivier over om de rest van de dieren te zien: giftige gele slangen, mega spinnen in allerlei kleuren met lijfjes van 5 tot 6 cm lang, hermietkreeften in schelpen zo groot als je hand, fel oranje met blauwe krabben en uiteindelijk: Kapucijneraapjes. We horen ze al van verre komen, want onze oren en ogen zijn de hele weg natuurlijk gespitst op welk geluid dan ook. Ze steken dwars door de jungle boven ons hoofd het pad over. Onze lokale gids is tevreden.




Tortuguero NP
We hopen dat onze four wheel drive het niet begeeft als we de diepe plassen op de weg doorkruisen onderweg naar Parque Nacional Tortuguero , waar we schildpadden hopen te gaan zien. We moeten op de boot, want de weg houdt hier op. In de tuin van onze lodge zitten heel veel vogeltjes in alle kleuren van de regenboog, dat komt natuurlijk door de bonte bloemen in alle planten die hier iets groter zijn dan in onze tuin thuis.
Zeeschildpad
’s Avonds in donker liggen we gespannen op onze regenponcho aan het strand te wachten tot de gids ons roept om de zeeschildpad te gaan zien, die hier aan land is gekomen om eitjes te leggen. We zien haar in een flits nog de zee in glijden: haar taak is hier volbracht. Tot dan toe hadden we geen idee dat ze zo groot zijn als bijvoorbeeld de salontafel bij je thuis. Ik schat in dat ze zo’n 1.40 m bij 80 centimeter was. Een magische ervaring.


Boottocht
De reiger die we de volgende ochtend vanaf de boot aan de oever van de rivier zien heeft kleintjes. Schattige pluizige en donzige beestjes in bruin/gele kleuren. Moeder heeft een blauwe kop: wat een schoonheid om zeven uur ’s ochtends. We hebben steeds minder moeite met het zo vroeg opstaan, zeker als we hoog in de bomen spinapen ontwaren en we daarna een nestje jezus lizards zien op een twijgje over de rivier. Als we omhoog kijken blijkt er een echte draak languit op een dikke boomtak te liggen in het langzaamaan warmer wordende ochtendzonnetje: een leguaan van minimaal één meter twintig lang. Maar ja, wie het kleine niet eert … We maken ons dus ook niet druk dat de ons toegezegde kaaimannen zich vanochtend niet laten zien door het hoge wassende water in de rivierjungle hier. Onze gids uit Nicaragua (ga erheen, het is echt veel goedkoper, raadt hij ons aan) blijft rondvaren, maar tevergeefs.
De terugweg naar onze auto is er een met hindernissen: de rivier staat zo hoog en stroomt zo hard dat de kapitein van onze boot met regelmaat moet stoppen om de meegevoerde boomstammen die zijn vastgelopen in de motor te verwijderen.



Sarapiqui
Door het natte weer lopen we bij onze volgende bestemming in Sarapiqui, waar we verblijven bij een Nederlands stel (Henk en Carolien), alleen maar op rubberen laarzen door de tuin. Ook hier is de rivier bruin en snelstromend. De beroemde tuin, waarvoor we hier voornamelijk zijn gekomen, is één modderpoel. Wel zien we hier nog meer vogeltjes, die onze gastvrouw met liefde voert, iedere dag weer. Als we hier uit de auto stappen zien we opeens een luiaard aan elektriciteitskabels hangen. Hij beweegt lekker traag, dus fotograferen gaat ons met gemak af. Je houd je hart vast en hoopt maar dat hij zich niet verbrandt aan de kabel, welk lot veel luiaards in dit land te wachten staat.
Bij onze wandeling ’s middags zien we nog roodkopgieren en spechten en zelfs de kaaiman die Carolien ons beloofd heeft, ligt lekker in zijn poel.





Catarata del Toro
Minder blij zijn we met de beestjes die in onze benen bijten, waarvoor een andere Nederlander, die in Costa Rica is neergestreken, ons nog zo waarschuwde. We willen de Catarata del Toro bezoeken, een megahoge waterval die in een oude vulkanische krater met grote snelheid naar beneden stort. We hebben korte broeken aan, want vandaag laat de zon zich voor het eerst af en toe heel voorzichtig zien. Nooit doen zegt onze landgenoot, we zijn in Costa Rica, niet in Zuid-Frankrijk: zelfs Deet smeren helpt hier niet. Sensationeel vinden we de kolibries die rondvliegen bij het terras van het restaurant in rood, groen en blauw. Het hele kleurenspectrum is hier vertegenwoordigd.



El Arenal
Enge draken zijn het, de leguanen die we onderweg naar de vulkaan El Arenal aantreffen in de zogenaamde iguana tree, de leguanenboom. We blijven fotograferen en krijgen geen genoeg van deze dieren. Net als van de neusberen de volgende dag bij de hangbruggen van Arenal national park. Met hun ringstaartje rechtop in de lucht en hun lange neus wroetend in de aarde vinden we deze beertjes allemaal erg koddig.
Kikkertjes
Maar de klap op de vuurpijl vormen toch echt de kleine gekleurde kikkertjes die we ’s avonds gewapend met een zaklamp beschijnen in het donker. Groene, gele, groen met gele, groen met blauw en oranje, oranje met geel, je kunt het zo gek niet bedenken of deze kikkertjes ter grootte van maximaal een duimkootje hebben het. Ze verdwijnen helaas steeds meer doordat de poeltjes in de jungle waarin ze voor nakomelingen zorgen ook steeds meer verdwijnen. Het is mooi om te zien hoe allerlei natuurbeschermings- en –stimuleringsprojecten in dit land van de grond komen.
Beschermd natuurgebied
Bijna 20% van Costa Rica is dan ook beschermd natuurgebied. Het land is ongeveer 1,4 keer zo groot als Nederland en heeft nog geen 5 miljoen inwoners. De volgende dag brengen we door in de heetwaterbronnen (Baldi hot springs), die variëren van 28 tot 39 graden: heerlijk om in te liggen, zelfs – of misschien wel juist – als het regent.






Rincon de la Vieja NP
Vlakbij onze lodge, door twee Belgen gerund, kun je ziplinen oftewel tokkelen in beter Nederlands door indrukwekkende kloven en bossen. Ook is er een vlindertuin, waar de beheerder mij vlinders zo groot als je hand laat zien. Hier komen we echter niet zozeer voor de dieren maar meer voor de vulkanische structuur: je vindt hier zwavelhoudende poelen, warmwaterbronnen, watervallen en stomende geisers.
We zijn hier in de provincie Guanacaste: het thuisland van de Costaricaanse cowboys, dus we zien er ook met regelmaat kuddes paarden de berg af galopperen.



Playa del Coco
Eindelijk schijnt de zon, bijna een hele dag hier aan de westkust in Playa del Coco, dus we liggen languit op het strand. Pelikanen scheren over de zee en bruine leguanen van ongeveer een meter lang klimmen met regelmaat in de bomen op het strand.
Ocotal Beach
Bij Ocotal beach snorkelen we en zien we veel vissen en bij het zwembad van het bungalowpark hier, dat voornamelijk eigendom is van de Amerikanen die we hier spreken, zien we blauw met witte vogels, zo groot als onze roeken in Nederland. Ze zijn echt sprookjesachtig met dat kroontje op hun hoofd. Onderweg naar huis spring ik hoog op als er een slang vlak voor mijn voeten de weg oversteekt.







Montezuma
Onderweg hiernaartoe zagen we al een dode volwassen miereneter langs de weg liggen, dus we maken ons steeds meer zorgen over hoe lang alle dieren die we hier zien nog zullen overleven. In de tuin van onze lodge treffen we gelukkig weer een neusbeer en voor het eerst een agouti. Hij houdt ons voor de gek want hij holt steeds voor ons uit en draait dan een rondje, waardoor wij maar heen en weer blijven lopen de berg op en af.
Kapucijnerapen en brulapen
Tijdens lunchtijd zien we hier grote groepen kapucijnerapen door de bomen richting eetzaal trekken en als ik aan het eind van de middag op mijn terrasje zit zie ik de bomen bewegen en word ik vanuit het groen opeens aangestaard door twee donkerbruine ogen. Het zijn brulapen, die ons rond vijf/zes uur ’s ochtends nog wel eens wakker brullen. De mannetjes zitten aan de buitenkant van de jungle op wacht en bewaken zo vrouwen en kinderen, die dan ongehinderd hun weg door de bomen kunnen vervolgen. Ik kan niet bevatten dat ze zo dichtbij zijn. Het mannetje maakt me zelfs een beetje bang, want als ik maar een kleine beweging maak kijkt hij me woest aan. Ik besluit ze verder maar vanuit de deuropening gade te slaan.



Isla Tortuga
Ook hier is weer een project voor de zeeschildpadden bij een strandje verderop. En groene leguanen lopen over het stenen strand van het gezellige hippie-achtige centrumpje van Montezuma. De zee is ook hier erg wild dus we moeten duikend in de golven de zee bedwingen. Zeker als we de volgende dag met een boot richting Isla Tortuga gaan. De golven zijn hoog op weg ernaartoe. Maar hier kun je snorkelen: er zwemmen genoeg vissen om de rotsen onder water heen. Op het witte strand een eindje verderop lopen weer knaloranje krabben met zwarte koppen. Het water is er turquoiseblauw.




Rio Tarcoles
En dan eindelijk zijn we weer bij de krokodil waar het verhaal mee begon.
We nemen de pont vanaf Montezuma richting Manuel Antonio National Park en zien ze daarna vanaf een brug beneden op de rivieroever in groten getale liggen. Niet beseffend dat we de volgende dag zo dichtbij ze zullen komen. José, onze gids op de boot op de rivier Tarcoles, maakt grapjes genoeg over de dieren, maar het blijven natuurlijk gewoon wilde dieren. We zien jongens vissen op de oever. Maar het meest zien we vogels, groot en klein, ibissen, reigers en nog veel meer soorten, die we niet kennen. Je krijgt gelukkig een kaart mee, voorzien van plaatjes en namen.
Groot is onze schrik als José uiteindelijk van boord springt en diep in de modder staat om de krokodillen te voeren met kip. Gekkenwerk vinden we het. Dit moet een keer fout gaan. Maar stiekem genieten we natuurlijk van het schouwspel.






Manuel Antonio NP
Op onze een na laatste dag in Costa Rica besluiten we ’s ochtends vroeg dit park aan te doen. Het zou het meest toeristisch moeten zijn en dat klopt, want als wij het nagenoeg verlaten park na twee uur verlaten stroomt het publiek ons tegemoet. Gelukkig zien we hier nog doodshoofdaapjes, geel met zwarte sprinkhanen van 15 cm lang, rood met geel en paarse spinnen van 15 cm doorsnee en zowaar nog een luiaard. Zijn vacht is groen van het alg, dus hij is bijna niet te zien in deze jungleachtige omgeving.



Ara’s
Onderweg naar het vliegveld zien we eindelijk nog rode ara’s. Als twee tortelduifjes komen ze tussen de dichte bladeren van de boom aan elkaars snavel plukkend naar buiten. Die hadden we anders maar mooi gemist.





Meer info:
http://www.tortugueroinfo.com/
http://www.catarata-del-toro.com/
https://www.baldihotsprings.cr/
26 juli 2014