right-arrow

Voor wie naast – of in plaats van – flaneren houdt van een sportieve wandeling biedt de Franse Rivièra gouden kansen. De Zuid-Franse kust rondom Nice herbergt een aantal pareltjes waarvoor je echt niet getraind hoeft te zijn. De paden zijn redelijk vlak en goed beloopbaar, je maakt niet teveel kilometers en al helemaal geen hoogtemeters. En houd je van aquablauw, dan is deze blog wat voor jou. Iedere zogenaamde Sentier du littoral* loopt immers strak langs de zee op.

Dag 1 Nice

Het is pas eind maart. Nu al hebben we spijt dat we onze korte broek in de koffer gelaten hebben.  Op dag één van ons lange weekend verkennen we voor ons nieuwe ‘hoogtepunten’ van de stad: het tempeltje in Parc Chambrun en het controversiële bouwwerk Eglise Sainte Jeanne d’Arc. Maar ook (de romeinse resten van) de arena van Cimiez en het klooster aldaar (Monastère de Cimiez). Een fotografische omgeving, wat ook zeker geldt voor de begraafplaats hier. En wat is het genieten met die blik over de heuvels vanaf de tuinen van het klooster, waar bloemen kleurrijk bloeien alsof het hartje zomer is.

Gelukkig stuurt de man die op de trappen van het bijzondere pand zijn lunch nuttigt mij nog het klooster in. Daar bevindt zich een lieflijke binnenplaats, waar zowel Maria als Jozef (met Jezus in zijn armen, weer eens iets anders) een prominente plek hebben gekregen tussen de geraniums. We hebben wel een stukje moeten klimmen voor het panorama op deze plek, dus vanaf hier gaat het weer down-the-hill. Trappen leiden ons de tuin uit richting een smal pad. Tussen huizen door leidt de weg ons de heuvel weer af. We lunchen aan de voor ons bekende haven,  Port Lympia, omringd door gekleurde huisjes, starend in die azuurblauwe zee.

Watervallen

’s Middags staat Colline du Château op het programma. Ik zag hem eerder al vanaf beneden, maar van bovenaf gezien overdondert de waterval mij letterlijk. Het lijkt wel een sprookje, helemaal wanneer zich een regenboog boven het water aftekent. Helaas verstoren gillende schoolkinderen mijn mijmering. Het is heerlijk vertoeven op deze heuvel, al slenterend door het park. Als we de stenen treden naar beneden nemen kijken we uit over die beroemde Promenade des Anglais waar de palmen ons toewuiven (want er staat een lekker windje vandaag). Eind van de middag nemen we de bus naar Cascade de Gairaut. Een pareltje van een plek en niet alleen door de waterval. Het pad dat vanaf hier langs het kanaal loopt, schijnt ook erg mooi te zijn. Helaas zijn wij te moe.

Dag 2 Cap d’Antibes – de kust

Als we het treinstation van Antibes uitlopen zien we al snel een witte figuur hoog uitstekend boven de stadsmuur over zee uitkijken. Die stond er dertig jaar geleden bij mijn weten nog niet. Het blijkt de Nomade, een werk van de Spaanse kunstenaar Jaume Plensa, geheel opgetrokken uit witte letters. Je kunt er zelfs in klimmen.  Grappig, deze link met Nederland, want op het stationsplein van Leeuwarden zag ik een paar jaar terug ook een juweeltje van zijn hand. Het lieftallige Antibes betovert je met haar poppenhuisjes in alle kleuren van de regenboog en de Marché Provencale lijkt op meer een filmset in Hollywood dan een normale zaterdagmarkt waar mensen hun inkopen komen doen. En toch gebeurt dat hier: er zijn weinig toeristen te bekennen.

Wind

Cap d’Antibes is minder sprookjesachtig, de haren waaien hier letterlijk van je hoofd. Het kustpad hier heet dan ook tire-poil, wat ook zoiets betekent, kwam ik later achter. Gruwelijk mooi is het hier, maar de zee beukt vandaag helaas zó hard op de rode rotsen aan de kust in dat we gemaand worden om te keren. Wel jammer dat we hiervoor zo ver hebben gelopen. Officieel start dit pad namelijk pas bij Plage de la Garoupe. Wij besloten daar vanaf het station heen te lopen in plaats van ons daar door een bus te laten afzetten.

De weg ernaartoe en terug blijkt wat onwerkelijk: je loopt er door een soort van verlaten dodenstad met kolossen van huizen die waarschijnlijk alleen in de zomer worden bewoond door de meest gefortuneerden van deze aarde. Even had ik de neiging op de naambordjes bij de brievenbussen te kijken … Ik bleek niet de enige: even later zien we een Frans gezelschap met leesbril in de aanslag van de ene naar de andere brievenbus lopen.

Chapel de La Garoupe

Op de weg terug besluiten we een pad over de heuvel te nemen, dat een kruisweg blijkt te zijn. Klimmend tussen pijnbomen door bereiken we een kapelletje – Chapelle de La Garoupe – opgetrokken voor de Madonna. Zij beschermt de bevolking van Antibes, zo vertelde een oude mevrouw die ons tegemoet kwam (en die over een betere conditie leek te beschikken dan wij, afkomstig uit de Lage Landen). In de maand juni wordt deze Madonna jaarlijks – gedragen door 20 mannen, blootvoets –  via dit bospad overgebracht naar de hoofdkerk in Antibes. De wachtlijst voor deze zogenaamde boetedoening door geboren Antibois (inwoners van Antibes) is lang. Verder vind je hier een vuurtoren. En kun je er van een geweldig uitzicht over de omgeving genieten (onder het genot van iets lekkers te eten/drinken op het charmante terras voor het kerkje).

Dag 3 Cap d’Ail – de kust

Tijdens de treinrit naar Cap d’Ail kijk je zo nu en dan tussen bomen en tunnels door heerlijk uit over de Middellandse zee. Hier begint een prachtig aangelegd geheel verhard pad langs zee, huizen, rotsen en stranden richting Monaco. Cactussen gevuld met cactusvijgen, pijnbomen en andere bijzondere bomen vergezellen je tijdens de trip. En hoewel de route op enig moment ophoudt, besluiten wij hem door te lopen tot aan Monaco. In totaal is dat maar een uurtje wandelen. En in het vorstendom zelf neem je gewoon een paar roltrappen in de buitenlucht naar het paleis boven op de rots. Een sprookjeskasteel wat mij betreft, net als de rest van Monaco met al die pasteltintjes om je heen. Het lijkt hier een parallelle wereld, helemaal als we de stationshal voor de trein terug naar Nice betreden. Het is overal marmer wat de klok slaat. En ook hier pakken we weer een soort van roltrap op weg naar de trein. Of beter gezegd: een loopband, als op een luchthaven, best bizar.

Dag 4 Cap de Nice – de kust

Lopend over de met palmen omzoomde Promenade des Anglais horen we ’s ochtends vroeg alleen de golfslag en het rollen van de stenen die de terugvallende watergolf met zich meeneemt. We lopen via Port Lympia richting Coco Beach, waar volgens zeggen weer een mooi kustpad start. Maar eerst passeren we het meest bijzondere restaurant in zee dat ik ken: op de top van twee kale rotsen in zee kun je plaatsnemen op een terras van restaurant Le Plongoir. Hierna volgt een natuurlijke zwemplek tussen witte rotsen waar je u tegen zegt, recht tegenover Jardin Felix Rainaux.  Waren we hier een paar maandjes later geweest hadden we die overheerlijke duik in dat turquoiseblauwe, heldere water met liefde gemaakt. Nu lopen we door en zien al snel het in de zon glinsterende pad langs de zee slingeren.

Het pad

We lopen trappetjes op en af, maken bochten, wandelen over houten bruggetjes tussen witte rotsen door en zien af en toe mensen op het balkon van hun huizen over hun ‘achtertuin’ uitkijken. Vlak voor het eindpunt zien we een vader en zoon wachten op het tandradbaantje dat de berg af komt zetten. Kennelijk is dat de manier van verplaatsen hier voor de buurtbewoners. Nadat we ons een beetje hebben laten bij bruinen lijkt de terugweg langs deze kust nog korter dan de heenweg. We hebben terug ook minder tegenliggers dan heen op dit tijdstip rond het ondergaan van de zon. Het zachte avondlicht geeft de bleke rotsen hier nu een warme oranje gloed. Ik denk dat wij eenzelfde tintje vertonen.

*Een kustpad heet in het Frans Sentier du Littoral. Overal aan de zuidkust van Frankrijk vind je deze routes.

Info:

  • Het openbaar vervoer in deze streek is fenomenaal geregeld. Je hoeft nooit lang te wachten: trams, bussen en treinen rijden met regelmaat (en op tijd). Wij namen een tienritten kaart voor slechts 10 euro met zijn tweetjes en we kregen hem niet eens op. Je mag tot zelfs 90 minuten na gebruik nog opstappen met datzelfde ticket. De mevrouw die we bij vertrek van de luchthaven bij een kaartjesautomaat aantroffen hebben we blij kunnen maken met nog vier bus- of tramritten te gaan. De treinen zijn er ook comfortabel en niet extreem duur. Kortom: duurzaam reizen is hier geen straf.
  • In het openbaar vervoer moesten we nog wel een mondkapje dragen (maart 2022)
  • Overigens hanteert men voor deze regio veelal verschillende namen. Officieel begint de kust van de Franse Rivièra bij Nice en strekt zij zich uit tot de Italiaanse grens. Vanaf daar wordt het de Italiaanse Rivièra. Hebben we het over de Côte d’Azur dan loopt die vanaf Marseille tot aan Menton bij de grens met Italië.
  • Lengte van de wandelingen: van station Cap d’Ail tot aan het paleis in Monaco is 3,5 kilometer heen; de wandeling aan de westkant van Cap de Nice bedraagt vanaf de Promenade tot het eindpunt ongeveer 4,5 km heen; de rondwandeling door Nice zelf was ongeveer 12 kilometer en de wandeling rond Cap d’Antibes hebben we dus door de harde wind moeten afkappen. Vanaf het station in Antibes tot aan Plage de la Garoupe is het ongeveer 6 km. Best een leuke wandeling langs o.a. de Nomade, de stadsmuur en de stranden van Antibes. De kaapwandeling zelf – die daar start – kost je ongeveer twee uur in totaal als je hem tenminste kunt/mag afronden 😉
  • Meer weten over wandelen aan de Côte d’Azur?
  • Tot slot: wandel liever niet hartje zomer langs deze kust, want er is vrijwel nergens schaduw op de paden.

2 april 2022

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *