right-arrow

Nee, ik heb het hier niet over Amsterdam, waar je kunt trippen met truffels om van je angststoornis of depressieve klachten af te komen. Dit stukje gaat over onze trip naar Piemonte, de streek in het noordwesten van Italië met als hoofdstad Turijn.

Piemonte is – net als de rest van Italië trouwens – een culinaire regio, waar je deze zwammen kunt eten of meenemen (wel blijven ze helaas maar vijf tot acht dagen goed heb ik mij laten vertellen). Een goede reden om er eens een kijkje te nemen, want mijn zoon en ik zijn dol op de smaak van deze ondergrondse verrassing.

In het noorden en het westen wordt Piemonte omringd door Alpenreuzen. Piemonte zelf is heuvelachtig en je vindt er uitgestrekte wijnvelden. Veel kwalitatief goede wijnen komen hier vandaan: Spumante d’Asti, Barbera en de befaamde Barolo, om er maar een paar te noemen. Nog een reden dus om de regio samen een keer te bezoeken.

Asti

Asti (en wijn)

We starten in Asti. Dit stadje bruist niet alleen door de Spumante wijn, maar ook door haar geschiedenis, winkeltjes en restaurants. Ook zijn er in deze herfsttijd nog voldoende terrassen te vinden voor een cappuccino of een aperitief. Die – zoals het Italianen betaamt – steeds vergezeld gaat van een fikse portie borrelhapjes.

De overdonderende reus van een kathedraal is helaas gesloten als wij er langs komen, maar de Chiesa di San Rocco maakt een hoop goed. Zo sober als hij er van buiten uitziet zo’n barokke pracht vind je binnen in de kerk. Een vrouw leidt ons er met alle plezier rond. We weten zelf niet of het nu de koster of de schoonmaakster is, maar vol passie vertellen over alle kunstwerken en de tijd waarin ze gemaakt zijn doet ze met verve.

Bijna alle historische bezienswaardigheden liggen rondom de Corso Vittorio Alfieri, dus die lopen we aan beide kanten af. Aangekomen bij de aantrekkelijke Piazza San Secondo schijnt de late herfstmiddagzon nog net over een paar bankjes, waar oude mannen hun week bij praten. Daarna verdwijnt het zonnetje helaas al snel achter alle hoge gebouwen. Dat geldt ook voor Piazza Statuto, waar de bankjes midden op het plein ook nog eens worden overschaduwd door groene bomen. Op de hoek van deze gezellige piazza kun je wijn kopen en buiten op een hoge barkruk plaatsnemen.

Om Asti heen groeien druiven waar de Barbera wijn van wordt gemaakt. Die hebben we dus met regelmaat geproefd. De wijn dan, niet de druiven!

Alba (truffels en wijn)

Sinds 2017 mag deze plaats zich van Unesco ‘Creatieve stad van de gastronomie’ noemen. En dat is te merken: we passeren allerhande delicatessenwinkeltjes, de een nog aantrekkelijker dan de ander. Ook vindt hier al bijna een eeuw het Fiera Internazionale del Tartufo Bianco d’Alba jaarlijks plaats. Want in dit stadje, een uurtje rijden vanaf Turijn, worden ieder najaar witte truffels verhandeld. Het witte goud, zo worden ze hier ook wel genoemd.

Tartufo dell’anno

Wij komen er voor die beurs, die Giacomo Morra (‘de koning van de truffel’) rond 1930 startte. Morra maakte de truffel van Alba groot. Hij bedacht ook de zogenaamde Tartufo dell’anno, de beste truffel van het jaar. Die besloot hij in 1949 voor het eerst op te sturen naar een beroemde ster, in dit geval Rita Hayworth. In 1951 ging hij naar president Harry Truman. Het verhaal gaat dat hij Morra een brief terug stuurde met de woorden: ‘bedankt voor de aardappel, helaas is hij door de lange reis bedorven en moesten we hem weggooien’. 

Witte truffels

We zien de kostbare schimmels, want dat is een truffel in wezen, onder glas op doeken liggen. Een truffel groeit diep onder de grond op de wortels van beuken, eiken en hazelaars. Je kunt ze niet kweken. Het is dus echt een product uit de wilde natuur en ze zijn er dus in wit – die zijn het kostbaarst – en in zwart. Beide soorten zijn hier te koop. Ze variëren in prijs van 10 euro tot 3.300 euro. Die laatste is dan ook twee tennisballen groot. Sommige staan ook onder een eigen glaasje of stolp, als waren het dure sieraden. Geen wonder dat ik ’s avonds in een restaurant in Asti 6 euro per gram betaal voor het kostbare witte truffel schaafsel, klassiek geserveerd op twee gebakken eieren (!).

Eromheen staan kraampjes met kaas, salami en andere streekproducten van nabijgelegen agriturismo’s. Zo vallen ons de hoeveelheid hazelnoot verkopers op. Overheerlijk geroosterd en in niets gelijkend op de hazelnoten die hier te koop zijn. Ze maken er ook pasta van, al dan niet met chocola.

We proeven en kopen truffelkazen, truffelcrèmes en truffelsalami tot we beseffen dat waarschijnlijk niet alles in onze rugzak voor de terugreis past.

La Morra en wijn

Onderweg naar Barolo, het dorp waar die wereldberoemde wijn vandaan komt, rijden we langs La Morra, waar veel wijnhuizen proeverijen aanbieden. Guido, gastheer van onze B&B, heeft ons een kaartje gegeven voor een proeverij bij het imponerende wijnhuis van Agricola Gian Piero Marrone. Enorme wijnvaten vullen de hoge ruimtes. Mensen staan er keuvelend te proeven aan statafels gevuld met heerlijke hapjes en als je de lange robuuste houten trap omhoog neemt kun je genieten van een waanzinnig uitzicht over de omgeving. De bladeren hebben nu – eind oktober – nog geen herfstkleur. Volgende maand zal dit panorama daarom vast nog veel mooier zijn. Maar dan zijn wij alweer thuis.

Barolo wijn

Bij de entree van dit dorp is het sprookjesachtige kasteel met gekleurde kantelen bovenaan de heuvel niet te missen. Een schitterend dorpje, maar wat is het er druk. Wij arriveren er op het eind van de middag en de late herfstzon zakt dan al langzaam achter de heuvels. Het koelt daardoor snel af. We nemen er daarom een warme zabaione* (ik denk de lekkerste die ik ooit heb geproefd). Weer een beetje opgewarmd besluiten we de terugreis naar Asti te aanvaarden.

Monza, Bergamo en Lago d’Iseo

Wij vliegen op Bergamo en huren dus een auto. Op de terugweg doen we Monza aan. Een mooi stadje ter grootte van Arnhem, met een dom waar je ‘u’ tegen zegt en een reuzenpaleis in een prachtpark. Op zondagochtend lopen hier families tussen eekhoorntjes door te wandelen.  ’s Avonds op een terras eten in de middeleeuwse bovenstad van Bergamo (Città alta) is ook een feestje. Onder een heater is het er goed uit te houden. De laatste ochtend drinken we koffie aan het meer van Iseo, op een half uurtje rijden van Bergamo. Zo’n gekkenhuis als het ’s zomers kan zijn aan de Noord Italiaanse meren, zo’n overdadige rust heerst er nu, eind oktober.

Info en tips:

  • De beurs in Alba is te bezoeken van 7 oktober tot 3 december.
  • Een toegangsticket kost maar 6 euro. Voor een opslag krijg je daar nog een glas bij (in een tasje om je nek, heb je je handen lekker vrij) die recht geeft op het proeven van twee wijnen bij alle aangeboden lekkernijen.
  • Onze B&B in Asti is authentiek Italiaans: Fabbrica dell’oro. Alle kamers hebben een eigen stijl en gastheer Guido doet er alles aan om je van dienst te zijn. Het ontbijt is uitgebreid en de auto kun je tegen betaling achter de B&B parkeren. Je loopt zo het centrum in.
  • Tussen Asti en Alba in ligt wijndorp Guarene tegen de heuvels aangeplakt. Ik zou het niet overslaan. 
  • Eén bijzondere restauranttip wil ik je graag geven: Il Brillo Parlante , Via Garetti 26 in Asti. Hier mag je je fles wijn zelf uitzoeken. Er staat een grote hoeveelheid flessen Barbera in een kast met een prijskaartje aan de hals. Bedenk wel dat een Barbera d’Asti wijn over het algemeen beter smaakt dan een Barbera d’Alba. Dat zul je ook merken aan het bedrag op het kartonnetje. Desondanks zijn alle wijnen hier stukken goedkoper dan in Nederland. Drink er dus gerust een keer een glas Barolo!

*Zabaione is een van oorsprong middeleeuws nagerecht. Het schijnt typisch Piemontees te zijn maar er gaan ook geluiden op dat het in Venetië werd uitgevonden. Het wordt gemaakt van opgeklopte eidooiers met suiker en (meestal) marsala wijn en men serveert het in principe warm.

1 november 2023

Vorig verhaal
«

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *