Deborah Cameron haar overgrootvader heeft nog op de plantages gewerkt als slaaf. Afgelopen zomer vertelde zij op Den Haag FM dat er meer aandacht mag komen voor ons eigen slavernijverleden. Zeker in deze internationale stad van vrede en recht. De afschaffing van de slavernij is in Den Haag inderdaad lange tijd onder de radar gebleven. Dat gaat nu veranderen. Er is al een eigen festival rond 1 juli, wanneer Keti Koti (ketenen gebroken) wordt gevierd. Bovendien moet er volgens een onafhankelijke commissie – naast een jaarlijkse herdenking – ook een slavernijmonument komen. Vergelijkbaar met bijvoorbeeld het Joodse monument op het Rabbijn Maarsen plein.
Hoog tijd om ter plaatse poolshoogte te gaan nemen. En geen beter startpunt voor een rondgang door de regeringsstad dan het Binnenhof, middelpunt van onze democratie. Al is het maar omdat zich vrijwel om de hoek het Haags Historisch Museum bevindt, waar een folder voor de stadswandeling Den Haag en Slavernij verkrijgbaar is.
Vanaf de 17e eeuw
Den Haag speelde vanaf de 17e eeuw een centrale rol in de totstandkoming, handhaving en afschaffing van de slavernij. Vanuit de regeringsstad werden de koloniën bestuurd en er woonden invloedrijke politici, vermogende plantage-eigenaren en zowel verdedigers als uiteindelijke tegenstanders van het slavernijsysteem. Ik maak vandaag kennis met een aantal van hen. De rits van mijn jas trek ik hoog op, want er waait een gure novemberwind.
Christiaan Congo Loango
In de hofstad wonen nog nazaten van Christiaan Congo Loango, geboren in West-Afrika en als slaaf naar Suriname gebracht. Europeanen gaven hem deze achternaam, die verwijst naar het gebied waar veel tot slaaf gemaakten vandaan kwamen. Nadat Christiaan rond 1800 was verkocht werkte hij als huisbediende aan de Veer kade en de Lange Houtstraat. Wat zal hij het koud hebben gehad.
Haagse families
Aan het Lange Voorhout en omgeving woonden verschillende Haagse families die aandelen bezaten in plantages, zoals bijvoorbeeld de familie van Limburg Stirum en de familie Alting Siberg. PlantageTout Lui Faut werd rond 1700 in Suriname gesticht. Toen de eigenaars terugkeerden naar Nederland zetten administrateurs het beheer van de plantage met harde hand voort. Slenterend langs deftige donkergroene deuren boven statige trappen aan de Nieuwe Uitleg, waar aandeelhoudende families woonden, lopen mij de rillingen over de rug. En dat komt niet alleen door de kou.
Anton de Kom
Anton de Kom, schrijver van Wij slaven van Suriname (1934), zat vaak te lezen in de Koninklijke Bibliotheek aan het Lange Voorhout 34 om er onderzoek te doen. Zijn grootmoeders verhalen over de slavernij zag hij nergens terug. Het gaf hem inspiratie voor zijn werk. Ernaast woonde Alexine Tinne. Zij kocht op haar ontdekkingsreizen tot slaaf gemaakte Afrikanen vrij met het kapitaal dat haar vader met zijn plantages had verdiend. Aan de overkant hangt op nummer 7 een niet te missen spandoek met de tekst: The best place to work since 1751.
Jean Cadet
Rond 1800 viel Nederland onder Frans gezag. Jean Cadet ontsnapte in die tijd toen hij naar de Gevangenpoort werd overgebracht. De Fransman werd beschuldigd van samenzwering met slaven op Curaçao tijdens de opstanden. Met deze wetenschap wandel je toch anders door deze poort dan voorheen. Laverend tussen selfie toeristen bij de Hofvijver doorkruis ik daarna het Binnenhof.
Graaf Johan Maurits van Nassau Siegen
Graaf Johan Maurits van Nassau Siegen veroverde in 1637 Fort Elmina aan de West-Afrikaanse kust en een deel van Brazilië. Hiermee kreeg Nederland zowel een slavenhandelspost als suikerplantages in bezit. Van Nassau Siegen gebruikte de plantageopbrengsten om zijn Haagse stadspaleis af te bouwen. Vandaar de bijnaam ‘Suikerpaleis’.
Guillaume Groen van Prinsterer
Hartverwarmend is het als ik tot slot de voormalige woning zie liggen van Guillaume Groen van Prinsterer, een van de weinige Haagse politici die zich expliciet uitsprak tegen slavernij.
NB: Sinds het einde van de 18e eeuw was er mededogen met het lot van de tot slaaf gemaakten in de overzeese gebieden. Initiatief voor afschaffing in de koloniën kwam uit Groot-Brittannië. In 1814 ondertekende Nederland een internationaal verdrag voor stopzetting van deze handel. In 1863 werd de slavernij in Suriname afgeschaft. Na hun vrijmaking dienden zij nog tien jaar op contractbasis op de plantages te blijven werken. Slaveneigenaars kregen als vergoeding 300 gulden uit de staatskas.
(bron: Rijksmuseum)
Wist u dat tot slaaf gemaakten die mee naar Den Haag kwamen in principe vrije burgers werden, omdat slavernij in Nederland al sinds 1532 niet legaal was?
Info:
De brochure Den Haag en Slavernij is voor 1,50 euro te koop bij het Haags Historisch Museum, Korte Vijverberg 7, Den Haag. Openingstijden: maandag gesloten, dinsdag t/m vrijdag van 10.00 tot 17.00 uur en in het weekend van 12.00 tot 17.00 uur. De wandeling duurt nog geen anderhalf uur. De rondwandeling is met nummers op een kaartje aangegeven.
Opdracht eind november 2019 in het kader van de cursus Reisjournalistiek Fontys Hogeschool
Verslag van bezoek aan een Nederlandse stad in 600 woorden
7 januari 2020