De pinguïn kijkt me nieuwsgierig aan en sluit dan zijn oogjes. Het lijkt of hij staande slaapt met zijn snavel in de zon. Zal ook best vermoeiend zijn zo’n hol graven en steeds maar roepen, zodat je levenspartner je weer vindt hier aan de kust van Península Valdés. Nieuwsgierig geworden? Lees dan vooral verder over onze belevenissen vanuit Puerto Madryn (Patagonië).
In de zomer is het hier vast heerlijk om op een strand bij te bruinen. Maar nu – in de vroege lente – gooit de Patagonische wind roet in het eten. Maar daar komen we ook niet voor: we gaan een heleboel wildlife zien vanuit deze stad. Dat maken we tenminste op uit alle verhalen die ik erover gelezen heb.
Puerto Madryn
Het is nog maar 60 kilometer rijden vanaf de luchthaven van Trelew (spreek uit: Treeleeuw) naar Puerto Madryn. Maar eerst moeten we onze huurauto ophalen. Die blijkt wat mankementen te hebben. Maar we doen het er maar mee. We zijn al blij dat het hier ietsje warmer is dan op onze voorgaande bestemmingen. Al blijft die akelige wind ons parten spelen.
Het appartement dat we gereserveerd hebben kijkt uit over de haven. Wat is de zee blauw! We lopen een rondje door de haven en zoeken alvast een restaurant uit. Dat wordt Malón, aan de boulevard. We smullen er ’s avonds van een overheerlijke uitgebreide visschotel en genieten van de warmte (die hier ook van de obers uitgaat). Uiteindelijk hebben we er alle avonden gegeten en mochten we als ‘stamgasten’ steeds de fijnste tafel uitzoeken. En dat ondanks alle drukte daar, want het blijkt een populaire spot in Puerto Madryn.
Península Valdés
De volgende ochtend ontbijten we met lekkere cappuccino en twee medialunas (soort croissants). En dat zullen we alle vier de ochtenden doen bij het petieterige maar gezellige Manjares Café & Pasteleria. Daarna gaan we op weg naar Península Valdés. Het is een half uurtje rijden vanaf Puerto Madryn tot aan de entree van het natuurreservaat (Puesto de Control El Desempeño) en dan gaat het al snel over in onverharde (grind)wegen over de pampa’s. Tot aan Punta Norte – waar we starten met het verkennen van het schiereiland – is het nog minimaal twee uur rijden over de 120 kilometer die we moeten overbruggen.
Punta Norte
Punta Norte is dicht bevolkt: in de branding liggen zeeleeuwen moeders met hun jongen. Onder het toeziend oog van een mannetje. Al heen en weer zwemmend langs de kust bewaakt hij zijn harem. Wat moet dat vermoeiend zijn pffffff.
Naast onze auto kijkt een vogel vanaf een paaltje nieuwsgierig om zich heen. Krijg ik geen aandacht, lijkt hij te willen zeggen. En hij begint te fluiten. Zoveel toonsoorten en melodieën heb ik een vogel nog niet eerder horen zingen. Die aandacht heeft hij dus ruimschoots van me gekregen.
Caleta Valdés
Daar staat hij dan (ruim een uur rijden verderop): de mannetjes pinguïn die ik bij de inleiding beschreef. En hij is niet alleen. Er zijn verschillende holen tegen de hoge kustlijn waaruit soms koppies steken. Er wordt uitgebreid gevrijd door de paartjes die elkaar weer gevonden hebben. Nog maar een paar mannetjes staan alleen te wachten voor het nest, waarin straks de eieren moeten worden uitgebroed. Kennelijk zijn ze bezoek gewend, want ze kijken niet op of om naar hun bewonderaars. Intussen zijn we aanbeland bij Caleta Valdés, halverwege het schiereiland.
Als we teruglopen naar de parkeerplaats zien we in het pampagras een elegante vogel, waarvan er hier veel langs de weg lopen. Het blijkt een Patagonische kuiftinamoe. Ik had er nooit van gehoord, maar ze zijn erg mooi.
Punta Cantor
We rijden iets verder naar het zuiden en maken een stop bij Punta Cantor. Hier maken we een korte wandeling: even de benen strekken na al die vermoeiende kilometers rijden. Aan de andere kant van de heuvel zien we ze al liggen: zeeolifanten, met hun kleintjes. De vaders zijn weer eens verdwenen zo te zien.
Vanaf de kant zien we orka’s een (walvis moeder met) jong aanvallen. Een lesje in de genadeloos harde natuur hier. Ik kan het bijna niet aanzien …
Als we aankomen bij Punta Delgada blijkt de weg afgesloten. De grootste zeeolifanten kolonie van heel Zuid-Amerika gaat helaas aan ons voorbij. Maar het wordt ook tijd de terugreis te aanvaarden: de weg is nog lang, stoffig en moeilijk genoeg. We moeten nog ruim twee uur rijden en het loopt al tegen zessen. Voor het donker thuis zijn!
De terugreis naar Puerto Madryn
Onderweg stoppen we toch nog vaak. Zo zien we nog nandoes, stinkdieren, een gordeldier, een uil, gieren, mara’s (ook wel Patagonische haas genoemd) en guanaco’s. En oh ja, we zagen ook nog chicos, een soort van kruising tussen een cavia, marmot en hamster. Ze zijn super schattig, maar te snel voor de foto.
Punta Tombo
De volgende dag rijden we 190 km naar het zuiden voor de grootste pinguïnkolonie van Zuid-Amerika bij Punta Tombo. Hier schijnen ieder voorjaar minimaal 50.000 paartjes te broeden. Onze eerste ontmoeting na het kopen van het entreeticket is met een kudde guanaco’s. En ze zijn niet echt bang. Wat een bof!
Pinguïns
En dan zien we de eerste holen weer tussen het groen. Als we de heuvel over lopen zijn daar pinguïns, zo ver het oog reikt. We zien mannetjes zich uitrekken en horen ze een soort van balkend geluid voortbrengen. Wat een energie hangt hier rond. Vrouwtjes worden uitgebreid geknuffeld en er wordt volop gevrijd, geplukt en achterna gelopen. De lente hangt hier overduidelijk in de lucht!
Walvissen – Playa Doradillo
Een mijnheer in Puerto Madryn vertelde ons dat we bij Playa el Doradillo, iets ten noorden van de stad, heel goed walvissen vanaf de kant kunnen zien. Hulde aan deze man: hij heeft niets teveel gezegd. Als we daar aan komen zit er al een aantal Argentijnen op campingstoeltjes met tafeltje en daarop een thermoskan maté. Natuurlijk, want dat is dé nationale drank. Iedereen loopt er rond met een kan, een houten beker en een stalen rietje. En drinkt de hele dag door van dit spul. Net als in de rest van Zuid-Amerika. Ik lust het niet.
Ieder voorjaar komen zo’n 2.000 walvissen naar deze baai om er hun jongen te werpen. De mannetjes vertrekken weer na de geboorte en de moeders blijven hier chillen totdat het kalfje sterk genoeg is om te kunnen reizen. Er gaat echt een super relaxt gevoel van deze dieren uit. Sommige liggen gewoon stil op het water, andere pierewaaien wat op en neer (lekker traag). Je ziet reuzenstaarten ten onder gaan en af en toe spuit er water omhoog. Samen met het geluid van de branding (want ja, zó dichtbij zijn ze) word je er zen van.
Zeeleeuwen – Punta Loma
We gaan door naar Punta Loma. Hier ligt een kolonie zeeleeuwen, waar je van bovenaf goed zicht op hebt. We lachen ons rot om de tetosteronbom van een mannetje die de kolonie bewaakt. Soms rent hij hard op een zeeleeuw af en dan plotsklaps laat hij zich languit vallen. Rare jongens die zeeleeuwen!
Tegen de hoge rotsen aangeplakt zitten vogels op hun nest. Wat een monnikenwerk moet het bouwen van zo’n nest daar zijn geweest.
Morgen vliegen we vanaf Trelew door naar Puerto Iguazú, aan de grens met Brazilië. Daar gaan we naar de spectaculaire waterval. Hierover vertel ik een volgende keer weer, dus houd het in de gaten!
Tips:
- Restaurant Malón aan de boulevard van Puerto Madryn vind je op Insta onder de naam Malon Resto;
- Ontbijtrestaurantje Manjares is op Instagram te vinden als Manjares.pm;
- Een bezoek aan Peninsula Valdés kost (oktober 2024) 30.000 pesos per persoon (ca. € 22,50 p.p.) met eigen vervoer. Voor alles zijn tours te boeken, maar die zijn razend duur en benzine is spotgoedkoop;
- Een entreeticket voor Punta Tombo kost 18.000 pesos per persoon, omgerekend ongeveer € 13 p.p.
- Punta Loma is gratis;
- Neem de tijd: Península Valdés is echt groot. Wij sliepen hier vier nachten;
- Verkijk je dus niet op de afstanden. Je kunt ook niet hard rijden over zanderige en stoffige grindwegen.
Dit is deel vijf uit een serie van zes over onze rondreis door Argentinië. Deel 2 vind je hier.
24 november 2024.