De felle zon zorgt ervoor dat Michael zijn ogen wil dichtknijpen. Hij weet niet waar zijn zonnebril is en grijpt, terwijl hij zijn ogen op de weg gericht houdt, ergens in het dashboardkastje. Tevergeefs. Noemde zijn vader de zon niet altijd “de koperen ploert”? Hoe kwam de goede man daar eigenlijk bij? Zweten doet hij trouwens ook behoorlijk bij deze hitte. Al vermoedt hij dat dit niet alleen door de warmte komt. Hij spreekt zichzelf nog eens bemoedigend toe: ‘Rustig aan jongen, je kunt het, heb vertrouwen in jezelf’ en hij voelt dat zijn pistool – gelukkig – nog steeds achter zijn broekband zit. Hij slikt nog een keer, want zijn keel is kurkdroog. Hij weet echter dat hij voorlopig geen drinken zal zien. Hij heeft per slot van rekening geen tijd te verliezen.
Onwillekeurig ziet hij zijn vader weer voor zich. Het blijft jammer dat hij Samantha nooit gekend heeft. Op zijn sterfbed – na de lange slopende ziekte, die hem stukje voor stukje opvrat – heeft zijn vader hem toegezegd er alle vertrouwen in te hebben dat hij wat gaat maken van zijn leven. En daar pasten wat hem betreft ook kinderen in.
Michael schakelt vliegensvlug terug naar de tweede versnelling als hij de onverwachte scherpe bocht moet nemen. De wegen in Toscane blijken gelukkig erg rustig, zeker op dit tijdstip. Al kan dit ook in zijn nadeel werken, want wie bedenkt het om zich op dit moment van de dag buiten te begeven? Alleen een idioot doet dat. Alle luiken van de weinige huizen langs de slingerende weg zijn ook gesloten om de bijna ondraaglijke hitte buiten te houden. De glooiende akkers op de heuvels zijn waarschijnlijk al eerder geel gekleurd; het enige groen in deze omgeving wordt dan ook gevormd door de cipressen, die met regelmaat een toegangsweg markeren naar een agriturismo, maar zelfs die zien er tijdens de siësta verlaten uit. Eigenlijk had hij beter iets eerder kunnen vertrekken, want de kronkelende wegen houden meer op dan hij had gedacht, iedere kilometer lijken er hier wel drie.
Hij verschuift wat in zijn – leren – stoel, waar hij intussen bijna aan vastgeplakt zit. De airconditioning kan de hitte die door de voorruit komt bijna niet meer aan. Het zweet loopt nu van achter zijn oren in straaltjes de kraag van zijn witte shirt in. Het pistool begint ondertussen ook van links naar rechts te glijden, afhankelijk van de richting waarin Michael de bochten neemt.
Opeens ziet hij in de verte de beroemde torens van San Gimignano opdoemen. Wat zou het mooi zijn als hij hier met Samantha zou kunnen rijden en ze zich beiden zouden kunnen verwonderen over de pracht van dit Toscaanse landschap. Nu zal dat er al helemaal nooit meer van komen. Als ik hier straks weg ben, zet ik vast en zeker nooit meer een voet op Italiaanse bodem, bedenkt hij zich grimmig. Voor de zekerheid reikt hij nog even naar het handschoenenvakje om te checken of de twee tickets voor de terugreis er inderdaad nog in zitten. Voorzichtig verschijnt er zowaar een glimlach op zijn tot nu toe bezorgde gezicht. Het zal hem toch gebeuren dat ze straks uiteindelijk samen zonder tickets op het vliegveld staan, gniffelt hij in zichzelf.
Nog slechts een paar kilometer te gaan.
Michael had nooit gedacht dat hij tot dit in staat zou kunnen zijn. Het enige vergrijp waaraan hij zich tot nu toe ooit schuldig had gemaakt was het stelen van een stripboek en wat snoepgoed in de plaatselijke supermarkt van het dorp waarin hij was opgegroeid. Toen de winkelier hem destijds aanhield, haalde hij op verzoek zijn zakken leeg en liep hij vervolgens gewoon de winkel uit met het stripboek onder zijn jas. Achteraf kan hij zich nog niet voorstellen dat hij dit zomaar durfde als tienjarig jochie. Iets jonger dan Samantha nu ….
Haar beeld verschijnt voor zijn ogen. Een stakig meisje met lange blonde krullende haren. Ze zal nu al wel een hele jongedame zijn geworden. Op deze leeftijd veranderen ze immers behoorlijk. De laatste keer dat hij haar zag begon zich al iets in haar T-shirt af te tekenen. Toen ze jonger was vergeleken ze haar vaak met Shirley Temple. Hij zou nog steeds met haar zo’n oude zwart-wit film bekijken, maar ook dat was er niet van gekomen. Vanaf morgen stopt hij met zich van alles voor te nemen en terwijl hij daaraan denkt merkt hij dat hij met zijn tanden knarst als om zijn statement kracht bij te zetten. Tegelijkertijd ziet hij in zijn achteruitkijkspiegel een zwarte, geblindeerde, Hummer verschijnen, die ongeduldig aan zijn achterbumper begint te kleven. ‘Haal me maar in’, lispelt Michael in zichzelf. ‘Ik heb je liever voor dan achter me.’
De Hummer maakt op dat moment snelheid en haalt hem inderdaad in. Vlak daarna lichten de rode remlichten behoorlijk op en moet Michael met heel zijn gewicht aan het stuur hangen om de auto, die inmiddels dwars op de weg staat, te ontwijken. In een flits ziet hij de verroeste vangrail voor zich, maar gelukkig weet hij die op tijd te mijden en al gauw zit hij weer aan de goede kant van de weg. Hij drukt zijn gaspedaal wat harder in en blikt nerveus in zijn buitenspiegel naar de bewegingen van zijn belagers in de zwarte auto. ‘Als het tenminste belagers zijn’, prevelt hij, want zijn achtervolgers lijken geen haast te hebben hem nog te bereiken. En op dat moment weet hij ook waarom: in zijn achteruitkijkspiegel ziet hij een haas wegspringen, het veld in.
Volterra. Het dorp ligt er nog net zo sereen bij als in zijn gedachten. Wat een lieflijk dorp. De zomers, die ze hier met haar familie verbrachten, om Sicilië voor een paar maanden achter zich te laten, waren gelukkige zo niet de gelukkigste, perioden uit zijn leven.Onvoorstelbaar dat hij juist hier op deze plek gaat doen wat hij moet doen. Hij laat zijn auto zonder motor uitrollen en parkeert de auto. De stilte hier is bijna onhoudbaar. Hij durft nauwelijks zijn deur dicht te doen, hij voorkomt dan ook met zijn andere hand dat het sluiten van de deur teveel geluid maakt. Meer geluid dan het dorp en hijzelf waarschijnlijk aan kunnen nu. Het pistool dreigt naar beneden af te glijden nu hij staat, maar hij weet nog net te voorkomen dat het in zijn broekspijp verdwijnt. Waakzaam als hij is, draait hij een rondje van 360 graden, maar er is verder echt niets of niemand te zien. Hij heeft het gevoel dat er iets in zijn keel zit, maar dat zal zijn hart wel zijn, dat nu toch echt akelig hard begint te kloppen.
De luiken zitten dicht. Het huis ligt er verlaten bij. Hij twijfelt. Zouden ze al vertrokken zijn? Voorzichtig loopt hij om het huis heen. Langzaam gaat de zwaar verweerde voordeur, waarvan de verf inmiddels geheel en al verdwenen lijkt, open. Een goed verzorgde man met een donkere teint, zwarte haren en idem zonnebril, stapt naar buiten. Vlug schiet Michael de hoek om. Hij durft nu bijna echt geen adem meer te halen. De man loopt gelukkig van hem weg. Weer een man minder uit te schakelen, schiet door zijn gedachten. Hoeveel zouden er nog binnen zijn? Of is er überhaupt nog wel iemand binnen?
Michael kijkt op het grote zwarte horloge aan zijn pols: drie uur. Alweer bijna tijd om op te staan voor wie even is gaan liggen. Als hij snel handelt, is iedereen misschien nog slaperig, wat in zijn voordeel kan werken. Inmiddels staat het zweet ook in zijn handen. Voorzichtig legt hij zijn rechterhand op zijn pistool. Als hij het niet hoeft te gebruiken is hem dat even lief. Ongelooflijk dat hij hier voor eigen rechter moet gaan spelen. Zelfs op dit moment kan hij daar nog woedend over worden. Een uitspraak van de rechter alleen blijkt dus niet genoeg. Maar het zal het waard zijn, dat weet hij zeker.
Hij haalt diep adem en klopt op de deur. Daarachter verschijnt een oude dame van een jaar of 70. Ze wrijft in haar ogen, waar waarschijnlijk nog slaap in zit. Daarna knijpt ze ze snel dicht tegen het felle buitenlicht. Ze krijgt weinig kans om Michael goed te bekijken, want die schiet langs haar heen het huis in. Met grote sprongen rent hij de trap op. De eerste kamer is verlaten. Bij het openen van de tweede hoort hij de oude vrouw beneden roepen. Helaas verstaat hij nog steeds het Siciliaanse accent niet goed. Maar de anderen wel. Vanuit twee kamers komen tegelijkertijd een oude man, Michael zijn ex-vrouw en zijn dochter naar buiten rennen. Zijn hart staat stil als zijn dochter hem bedenkelijk aankijkt. Een frons tekent zich boven haar ogen af. ‘Papa, wat doe je hier?’ ‘’Ja’, roept haar moeder, ‘ben je gek geworden of zo, Michael? Hoe haal je het in je hoofd om hier zo binnen te rennen?’ Ontdaan staart hij Donatella en zijn dochter aan. Even vergeet hij totaal waar hij voor kwam. Maar dan weet hij dat hij snel moet handelen. Hij stevent op zijn dochter af en sluit haar in zijn armen. Donatella begint op hem in te beuken. Wild slaat zij met haar vuisten op zijn rug. ‘Als je maar niet denkt dat je haar mee kunt krijgen’, gilt ze. ‘ Je weet dat ik me met hand en tand zal verzetten.’ Zelfs nu ze zo kwaad is, is ze nog bloedmooi, met die zwarte lange haren en dat ranke, slanke lijf, schiet door zijn gedachten. Maar inmiddels weet hij wel beter en laat hij zich niet meer verleiden door deze gevaarlijke vrouw.
Het pistool drukt tegen zijn buik als hij Samantha in zijn armen heeft. How low can you go, denkt hij nog. En net als hij zich wil losmaken uit deze omhelzing staat de oude man achter hem met een mes. Met het mes zwaaiend voor Michael zijn ogen prevelt de man in het onduidelijke accent allerlei woorden, die Michael niet verstaat. Maar zijn dochter wel. Die waarschuwt Michael dan ook. ‘Pas op papa, hij valt je zo aan.’ En op dat moment grijpt Michael zijn pistool, draait zich vliegensvlug om en houdt het trillend en met gestrekte armen voor de oude man. ‘Zeg hem dat hij zich niet verroert, Donatella. Ik meen het. Ik vertrek nu en neem Samantha met me mee en waag het niet me te achtervolgen op wat voor een manier dan ook.’ Michael knielt bij zijn dochter neer, die huilend met haar handen voor haar ogen op haar hurken zit. ‘Ik wil gewoon graag weer een tijdje met je doorbrengen Sam, ik heb je al veel te lang niet gezien en ik trek het niet meer, ga alsjeblieft met me mee, lieverd.’ Aarzelend staat Samantha op en nog nasnikkend kijkt ze haar moeder bedrukt aan.
‘Ik wil ook graag een tijdje bij papa zijn, sorry’ en als ze naast hem gaat staan pakt ze Michaels hand.
Met het pistool op de oude man gericht lopen ze samen half achterwaarts de trap af en het huis uit. Donatella kijkt het tweetal sprakeloos na. De oude vrouw beneden staat trillend tegen de muur als ze haar voorbijgaan. Buiten zetten ze het op een lopen.
De rit terug lijkt veel sneller te gaan dan heen. De bochten komen Michael nu ook bekend voor. Nog even en ze zijn bij het vliegveld. Samantha bijt de hele weg al zenuwachtig op haar onderlip. Af en toe kijkt ze onrustig achterom, bang als ze is dat ze worden achtervolgd. Michael legt af en toe een hand op haar benen, die in de afgelopen periode behoorlijk lang zijn geworden. Hij durft zich nog niet helemaal over te geven aan het geluk dat hem overspoelde toen hij haar weer in levenden lijve voor zich zag staan.
De luchthaven is in zicht. Michael drukt het gaspedaal nog even hard in. Het zal niet lang meer duren voor hij in alle rust weer in de States van zijn dochter kan genieten. Hij draait de auto het parkeervak in en loopt met haar de vertrekhal in. Vóór die tijd heeft hij de zwarte vlekken onder haar ogen weggeveegd, bang als hij is ontdekt te worden, zonder bagage en met een vals paspoort voor Samantha. Of misschien heeft Donatella intussen al contact gehad met de politie. Hij acht haar immers tot alles in staat. Maar tot nu toe verloopt alles gladjes. Wel gaat zijn hart gaat zo tekeer dat het uit zijn borstkas lijkt te springen. De stewardess laat ze doorgaan, al kijkt ze Samantha wel lang en indringend aan, voordat ze het paspoort teruggeeft. Ook haar ontsnapt een zucht van verlichting als ze uiteindelijk voor de detectiepoortjes staan. Een laatste obstakel voor de vlucht naar huis. Zo argeloos mogelijk loopt Michael op het poortje af. Op het moment dat hij erin stapt, gaat het alarm af. Pas op dat moment voelt hij het pistool weer in zijn navel drukken.